Wushu
Wushu is de naam van Chinese krijgskunsten waarvan de oorsprong in een ver verleden ligt (3000 jaar voor Christus). In het Westen is Wushu beter bekend onder de naam “Kungfu”. Maar deze naam heeft in feite niets met krijgskunsten te maken. Kungfu betekent immers “vaardigheid” en kan bijgevolg voor vele dingen gebruikt worden. Via films en series op televisie hebben vele mensen zich een beeld gevormd over deze krijgskunst. Deze krijgskunsten werden door de eeuwen heen ontwikkeld en verfijnd. Het oorlogsrijke verleden van China speelde daarin een grote rol. Op dit ogenblik zijn er in China meer dan 500 verschillende Wushu-stijlen gekend. Daarvan zijn er meer dan 100 volledig beschreven en deze worden nog door een groot aantal mensen beoefend.
|
Wushu, de kunst van de krijgswetenschappen, heeft dan ook een belangrijke en culturele dimensie. Het is een overblijfsel uit een tijd toen verdediging tegen de agressie van anderen een kwestie van leven of dood was. Het aantonen van de bedrevenheid van de soldaten gebeurde vaak door middel van een soort demonstratie. Er was een grote rivaliteit tussen verschillende legers en er werd voortdurend gezocht naar nieuwe technieken en nieuwe wapens. Dit leidde tot een explosie van verschillende stijlen, zowel met als zonder wapens. Door de eeuwen heen werden deze technieken ook in de rest van Zuidoost-Azië verspreid en in landen als Korea, Vietnam en Japan lagen ze aan de basis van eigen stijlen. Als vechtsport bestaat Wushu uit 2 delen: Taolu (stijloefeningen) en Sanshou (platformgevechten of kampen).
Van bij het begin sterkten de oefenroutines van Wushu zowel lichaam als geest. Vrij vroeg in de geschiedenis gingen sommige beoefenaars meer de nadruk leggen op het innerlijke en anderen meer op het uiterlijke. Zo ontstonden interne en externe stijlen. Dit onderscheid is vandaag nog steeds zeer duidelijk.
Externe stijlen leren in de eerste plaats de echte vechttechnieken aan. De nadruk wordt op explosieve kracht, atletische sprongen, harde vuist- en beentechnieken gelegd. Dit is Wushu zoals iedereen het van film en televisie kent: spectaculair en efficiënt met een grote noodzaak aan zelfbeheersing.
De interne stijlen hebben tot doel eerst de innerlijke kracht, ook wel “Qi” genoemd, van de mens te versterken. Een typisch voorbeeld van zo een interne stijl is Taijiquan. In de 21ste eeuw is Wushu niet enkel een krijgskunst maar gaat verder. Zo maakt Wushu in China deel uit van de lessen lichamelijke opvoeding op school. Het bewees een zeer volledig pakket te zijn van allerlei sportieve bewegingen. Het is niet de bedoeling om met Wushu vooral goed te leren “vechten”. Met Wushu leert men wel hoe men zich vroeger in China verdedigde tegen aanvallers en hoe men daarbij gebruik maakte van de diverse tuigen.
De externe stijlen zijn bovendien een gezonde en sportieve bezigheid waarin men kan laten zien hoe goed men allerlei lichaamsbewegingen onder controle kan hebben.
Van bij het begin sterkten de oefenroutines van Wushu zowel lichaam als geest. Vrij vroeg in de geschiedenis gingen sommige beoefenaars meer de nadruk leggen op het innerlijke en anderen meer op het uiterlijke. Zo ontstonden interne en externe stijlen. Dit onderscheid is vandaag nog steeds zeer duidelijk.
Externe stijlen leren in de eerste plaats de echte vechttechnieken aan. De nadruk wordt op explosieve kracht, atletische sprongen, harde vuist- en beentechnieken gelegd. Dit is Wushu zoals iedereen het van film en televisie kent: spectaculair en efficiënt met een grote noodzaak aan zelfbeheersing.
De interne stijlen hebben tot doel eerst de innerlijke kracht, ook wel “Qi” genoemd, van de mens te versterken. Een typisch voorbeeld van zo een interne stijl is Taijiquan. In de 21ste eeuw is Wushu niet enkel een krijgskunst maar gaat verder. Zo maakt Wushu in China deel uit van de lessen lichamelijke opvoeding op school. Het bewees een zeer volledig pakket te zijn van allerlei sportieve bewegingen. Het is niet de bedoeling om met Wushu vooral goed te leren “vechten”. Met Wushu leert men wel hoe men zich vroeger in China verdedigde tegen aanvallers en hoe men daarbij gebruik maakte van de diverse tuigen.
De externe stijlen zijn bovendien een gezonde en sportieve bezigheid waarin men kan laten zien hoe goed men allerlei lichaamsbewegingen onder controle kan hebben.